top of page
Het postinterventiedossier (PID)

Het postinterventiedossier bevat de voor de veiligheid en gezondheid nuttige elementen waarmee bij eventuele latere werkzaamheden (bv. onderhoudswerken of verbouwingen) moet worden rekening gehouden en dat aangepast is aan de kenmerken van het bouwwerk. In die zin is het vergelijkbaar met een gebruiksaanwijzing.

 

Het postinterventiedossier is verplicht op alle bouwplaatsen (ook wanneer de werken door slechts één aannemer worden uitgevoerd).

 

Het postinterventiedossier (PID) kan de volgende vormen aannemen:

  • een volledig PID (oppervlakte van 500 m2 of meer in geval van gevaarlijke werken of grotere omvang (30/20-regel of meer dan 500 mandagen));

  • een vereenvoudigd PID (oppervlakte van 500 m2 of meer in geval van niet-gevaarlijke werken of kleinere omvang of in alle gevallen bij bouwwerken < 500 m2 of in het geval van werken met één aannemer).

 

Het volledig postinterventiedossier (of “PID 7 punten”) bevat ten minste de volgende elementen:

  • de informatie betreffende de structurele en essentiële elementen van het bouwwerk;

  • de informatie betreffende de aard en de plaats van aantoonbare of verborgen gevaren, inzonderheid ingewerkte nutsleidingen;

  • de plannen die werkelijk met de uitvoering en de afwerking overeenstemmen;

  • de architecturale, technische en organisatorische elementen in verband met de verwezenlijking, de instandhouding en het onderhoud van het bouwwerk;

  • de informatie voor de uitvoerders van te voorziene latere werkzaamheden, inzonderheid de herstelling, vervanging of ontmanteling van installaties of constructie-elementen;

  • de relevante verantwoording van de keuzen in verband met onder andere de toegepaste uitvoeringsmethoden, technieken, materialen of architecturale elementen.

  • de identificatie van de gebruikte materialen.

 

Het vereenvoudigd postinterventiedossier (of “PID 4 punten”) bevat ten minste de volgende elementen:

  • de informatie betreffende de structurele en essentiële elementen van het bouwwerk;

  • de informatie betreffende de aard en de plaats van aantoonbare of verborgen gevaren, inzonderheid ingewerkte nutsleidingen;

  • de plannen die werkelijk met de uitvoering en de afwerking overeenstemmen;

  • de identificatie van de gebruikte materialen.

 

Het is aan de coördinator(en) om het dossier te openen, aan te vullen en bij te werken.

 

Op de bouwplaatsen met één aannemer is het daarentegen de opdrachtgever of een door deze laatste aangestelde derde die een vereenvoudigd

postinterventiedossier moet opstellen. De opdrachtgever moet er in dit geval ook op toezien dat het postinterventiedossier wordt aangepast aan

de eventuele wijzigingen die tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk worden aangebracht.

 

bottom of page